'Een frisse blik op de weerbarstige praktijk van verzuim en gezondheid'
Jasper de Wijn, eigenaar van Expereans, Synthra en Sovib, is geen onbekende naam in de wereld van arbeid en gezondheid. Al jaren zet hij zich in voor een effectievere verzuimaanpak in Nederland. Met de ontwikkeling van de Praktijkondersteuner van de Bedrijfsarts (POB) heeft De Wijn een belangrijke rol gespeeld in het vernieuwen van verzuimmanagement. ‘Verzuim is een weerbarstige praktijk,’ zegt hij. ‘Er zijn veel complexe vraagstukken die een actieve, betrokken aanpak vragen.’ Zijn visie op verzuimbeheer rust op vier belangrijke principes, die we met hem doornemen.
De geboorte van de praktijkondersteuner van de bedrijfsarts (POB)
In 2014 stuitte De Wijn op een document van de NVAB, de Nederlandse Vereniging van Arbeidsen Bedrijfsgeneeskunde, waarin taakdelegatie werd gepresenteerd als nieuwe aanpak. De casemanager kon voortaan onder supervisie van de bedrijfsarts werken en daarbij een centrale rol in de verzuimbegeleiding krijgen. “Toen ik dat las, dacht ik meteen: dit is de toekomst. Dit kan écht het verschil maken,” zegt De Wijn. Hij richtte het bedrijf Synthra op met dit idee als basis. “We hadden relatief weinig artsen, en onze casemanagers kregen de verantwoordelijkheid om werknemers directer te begeleiden. De arts bleef betrokken, maar werkte meer op de achtergrond.” De Wijn noemde deze casemanagers aanvankelijk “Bacam” (Bedrijfsarts Casemanager), maar de NVAB stond erop dat de term ‘bedrijfsarts’ niet in de titel werd gebruikt. Zo ontstond de huidige benaming: Praktijkondersteuner Bedrijfsarts, ofwel POB. De Wijn ontwikkelde al snel een opleiding voor deze rol, die later door de NSPOH werd geaccrediteerd. “Vandaag de dag is de POB niet meer weg te denken uit verzuimbegeleiding. Dat geeft me echt voldoening, want ik zie dat het werkt. Er is zoveel behoefte aan mensen die dagelijks betrokken kunnen zijn bij een werknemer in verzuim,” legt De Wijn uit.
De vier kernprincipes van verzuimmanagement
Jasper de Wijn legt uit dat zijn jarenlange werkervaring in de financiële dienstverlening hem een unieke kijk gaf op verzuimmanagement. Door samen te werken met talloze ondernemers en werknemers, zag hij hoe moeilijk het was om de belangen van de ondernemer en de werknemers bij elkaar te laten komen en hoe oplossingen vaak uitbleven. “Verzuim heeft een actieve en gerichte aanpak nodig om écht effectief te zijn”, vertelt De Wijn. In de afgelopen jaren ontwikkelde hij, op basis van de uitdagingen die ondernemers dagelijks ervaren, vier kernprincipes die nu de basis vormen van zijn verzuimaanpak.
1 | Eigen regie voor de werknemer
Volgens De Wijn ligt het eerste principe in het idee dat de werknemer zelf de regie moet nemen over zijn of haar verzuimproces. “In veel gevallen zie ik werknemers die zodra ze zich ziek melden, volledig achteroverleunen en afwachten wat er gebeurt. Maar dat vertraagt de terugkeer naar werk,” legt hij uit. “Verantwoordelijkheid betekent ook dat je als werknemer actief werkt aan je herstel. Je loon wordt doorbetaald, en dat vraagt ook inzet van jouw kant.” De Wijn wijst erop dat werknemers vaak denken dat het advies van de huisarts, zoals ‘rust nemen’, betekent dat ze niets kunnen doen. “Maar rust betekent niet altijd dat je helemaal niet kunt werken,” zegt hij. “De POB begeleidt werknemers hierin door samen te kijken naar wat wél mogelijk is, zodat ze actief betrokken blijven bij hun eigen herstel. Het is belangrijk dat werknemers de waarde van die actieve rol inzien.”
2 | Oplossingsgericht denken vanaf dag één
De tweede pijler van De Wijns aanpak is om direct in oplossingen te denken. “Als je vanaf de eerste ziektedag gericht bent op oplossingen, kun je sneller vooruitgang boeken,” legt De Wijn uit. “In de praktijk zie ik vaak dat er in de eerste weken weinig gebeurt en alles traag verloopt, omdat we niet direct zoeken naar wat wél kan. Dat is een gemiste kans.” Volgens De Wijn is het belangrijk om werknemers en arbodiensten te stimuleren om meteen samen naar mogelijkheden te kijken. “We stellen bijvoorbeeld vragen als: ‘Wat kun je op dit moment al wel doen?’ of ‘Hoe kunnen we
tijdelijk je werk aanpassen?’ Zo zorgen we dat het proces van re-integratie direct in gang wordt gezet, zonder dat je wacht tot er wettelijke verplichtingen komen. Het moet gewoon standaard worden om vanaf het begin actief te zoeken naar wat wél kan,” aldus De Wijn.
3 | Effectief gebruik van beschikbare hulpbronnen
In Nederland zijn er veel hulpmiddelen en richtlijnen beschikbaar om verzuim aan te pakken, maar volgens De Wijn worden deze vaak onderbenut. Hij vertelt hoe er diverse handvatten bestaan die voor werkgevers en arbodiensten van waarde kunnen zijn, zoals de richtlijnen van de NVAB en de STECR Werkwijzers. “Er zijn tientallen richtlijnen beschikbaar voor het omgaan met specifieke klachten – van rugproblemen tot psychische kwesties – maar ik zie dat die vaak niet worden gebruikt. Dat is zonde, want deze hulpmiddelen kunnen écht het verschil maken.” Hij legt uit dat een gestructureerde inzet van deze bronnen helpt om sneller en gerichter actie te ondernemen. “Bijvoorbeeld: als je al in het eerste jaar een bepaalde aanpak kunt volgen voor iemand met een rugprobleem, dan kun je vaak voorkomen dat het verzuim chronisch wordt. Dat is de kracht van deze hulpmiddelen,” aldus De Wijn. “Ik vind dat we ons hier veel meer bewust van moeten zijn en dat we deze tools beter moeten benutten om langdurig verzuim te voorkomen.”
4 | Objectiviteit boven subjectiviteit
Het laatste en misschien wel belangrijkste principe volgens De Wijn is het streven naar objectiviteit. In verzuimbegeleiding zijn emoties en percepties vaak sterk aanwezig, maar het is essentieel om vanuit een neutrale, feitelijke basis te werken. “Als werkgever en werknemer ga je snel dingen vanuit je eigen perspectief beoordelen. De werkgever kan denken dat de werknemer zich aanstelt, terwijl de werknemer zich niet gehoord voelt. Dat soort subjectieve oordelen zorgen voor onnodige spanningen en maken het verzuimproces veel langer dan nodig is.” De Wijn benadrukt dat verzuimbegeleiding objectief moet worden aangepakt door te kijken naar de feitelijke situatie. “Wat kan iemand wel? Wat kan iemand niet? Dat zijn de vragen die er echt toe doen. Op die manier kunnen we conflicten voorkomen en zorgen dat het verzuimproces efficiënt verloopt. Dit klinkt misschien simpel, maar objectiviteit is vaak lastiger dan je denkt,” zegt hij.
Heel Nederland naar een verzuimpercentage van 2%
De Wijn haalt enorm veel plezier uit het werken aan zijn missie om heel Nederland naar een verzuimpercentage van 2% te brengen. “Het is een prachtige, uitdagende missie die me elke dag gedrevenheid geeft. Ik weet dat ik dit waarschijnlijk niet vóór mijn pensioen zal bereiken, maar het blijft een geweldig leuke uitdaging om het grijze gebied rond verzuim op een eerlijke en duidelijke manier aan te pakken,” zegt hij enthousiast. “Ik ben bevlogen en wil me met deze vier kernprincipes blijven bezighouden, zolang als ik kan.” Zijn aanpak heeft inmiddels al veel werkgevers en werknemers geholpen om sneller en effectiever door verzuimtrajecten heen te komen. Voor De Wijn is het werk nog lang niet af, maar hij kijkt met vertrouwen vooruit en hoopt dat zijn aanpak in steeds meer organisaties zijn weg zal vinden.